Kunstvliegen is een discipline die haar oorsprong heeft bij de militaire luchtvaart. Tijdens wereldoorlog I (WWI) werd al snel duidelijk dat een piloot niet in rechte lijn kon blijven vliegen tijdens een gevecht. Alle basisfiguren werden toen voor het eerst gevlogen: de loop of looping, de roll, de immelman, de split-s en ook de gevreesde “vrille” of spin enzovoort.

De meeste kleinere militaire eenmotorige vliegtuigen zijn geschikt om enkele of alle basisfiguren te vliegen. Na de oorlog werden er competities georganiseerd waarbij geprobeerd werd opgelegde schema’s met maximale precisie te vliegen.

Wat is kunstvliegen

Tijdens de laatste decennia is er een duidelijke internationale regelgeving ontstaan. Kunstvliegen of “acro” in ons jargon, wordt bedreven volgens regels opgelegd door de Fédération Aéronautique Internationale (FAI). Wedstrijden vinden plaats binnen een zogenaamde “aerobatic box”, die volgens de internationale FAI normen er als volgt moet uitzien:

Acro box

Het vliegtuig moet gedurende de wedstrijd (of gedurende de training !) binnen de aerobatic box blijven. De hoogte van de basis t.o.v. de grond is in functie van de wedstrijdklasse: 450 meter voor de laagste klassen ("sportsman") tot 100 meter ("Unlimited") dus steeds een héél stuk lager dan wat de Belgische wetgever toelaat !

De hoekpunten moeten - voor een wedstrijd - in principe op de grond gemarkeerd worden, alsook de twee hoofdrichtingen. Behalve voor internationale wedstrijden op hoog niveau, kan dit in de praktijk nogal soepel aangepakt worden. De jury bepaalt de vliegrichting (windrichting) onder vermelding van. de X- of Y-as als hoofdrichting , en de kandidaat moet hier eventueel zijn/haar programma voor aanpassen.

Dus een piloot die 300 km/h vliegt, horizontaal, heeft 12 seconden alvorens hij de box verlaat. Daarom is kunstvliegen een discipline die veel vraagt qua energiebeheer. Buiten de box vliegen wordt zwaar bestraft. Te laag vliegen leidt soms tot diskwalificatie. Het reglement is uitgebreid gedocumenteerd op de website van de FAI.

De opgelegde figuren hebben een specifieke moeilijkheidsgraad. Er worden veel combinaties van basisfiguren gebruikt. Bijvoorbeeld een “looping” met een “snap roll on top” heet dan een “avalanche”. Ook worden er veelvuldig kwart of halve “rolls” toegepast in opgaande of dalende verticale lijnen. Als de piloot zich dan vergist, en bijvoorbeeld naar links draait in plaats van naar rechts, dan worden alle daarop volgende figuren automatisch met een “hard zero” gequoteerd.

Combinaties van figuren zijn soms veel moeilijker dan de individuele figuur. Bijvoorbeeld de zogenaamde “rolling turns”: een competitie bocht maken en dat gecombineerd met een “slow roll”. De uitvoering van de rol(“roll rate”) moet mooi constant zijn. De rechte lijnen tijdens en tussen de figuren zijn perfect horizontaal, perfect vertikaal ofwel 45°. De jury gaat dit soms met een gradenboog na!

Kunstvliegen vereist veel oefening. Men begint in de “sportsman” categorie. Vervolgens is er “intermediate”, dan “advanced”, en tenslotte “Unlimited”. Landen met een lange geschiedenis in het kunstvliegen, zoals Frankrijk, organiseren ook nog tussenliggende niveaus. Er is nu een internationaal aanvaard systeem voor het beschrijven van de acrofiguren: ARESTI.

Hieronder is bijvoorbeeld het opgelegde programma voor 2011 voor de “advanced” categorie: met een totale moeilijkheidsgraad van 255 punten. Figuur 5 is zo een “rolling turn” en dan nog wel vanuit rugpositie(“inverted”)! De rode stippellijnen geven aan dat de figuur “inverted” is. De gelijkzijdige driehoekjes zijn snap “rolls” of “flick rolls”, een soort van versnelde spin. De twee rechthoekige driehoekjes op elkaar, met het getal ¼ zeggen dat er hier een spin van precies één en een kwart turn moet gevlogen worden. Een spin op zichzelf is niet moeilijk (met een acrobatisch vliegtuig! probeer dit NOOIT met een ander vliegtuig). Wat wel moeilijk is, dat is precies op het juiste ogenblik de controle herstellen (“recoveren”). Als je te ver doordraait, of niet ver genoeg, krijgt de figuur zo goed als een nul op de quotering.

Acro Form2011

Doelstelling van VVMV vzw

De hoofdbedoeling is het veilig stellen van de mogelijkheid om nog überhaupt aan kunstvliegen te kunnen doen in Vlaanderen, in de nabije toekomst. Deze discipline is immers minder gekend in Vlaanderen, vooral sinds de verplichting is afgeschaft voor beroepspiloten om een rudimentair examen kunstvliegen te slagen.

Er is reeds veel geschreven over het nut van het kunstvliegen. Zonder in die polemiek te willen treden, denken we toch te mogen stellen dat een beetje ervaring in het kunstvliegen bijdraagt tot de algemene vorming van de piloot, alhoewel dit zeker geen noodzaak is.

Kunstvliegen is zoals elke piloot weet enkel geoorloofd met hiervoor specifiek ontworpen vliegtuigen én met de juiste begeleiding. Deze begeleiding blijft onmisbaar, zelfs voor piloten die uiteindelijk het niveau van Unlimited behalen. Deelnemers aan wedstrijden trainen trouwens enkel met assistentie van een coach op de grond.

Het is absoluut noodzakelijk het element veiligheid centraal te stellen in elke benadering. Tot op heden is kunstvliegen in België enkel geoorloofd boven 600 meter AGL in niet gecontroleerd gebied, en in gecontroleerd gebied hangt het in uitzonderlijke omstandigheden uiteraard af van de toestemming van de betrokken controleur. Voor speciale aangelegenheden zoals een kampioenschap moet een dossier ingediend worden bij het Bestuur der Luchtvaart (DGLV), om de toestemming te krijgen voor het organiseren van een officiële “aerobatic box”. Die speciale toestemming is vereist om een uitzondering te bekomen op de wet die geen acrobatie toelaat beneden de 600 meter AGL.

Zo is er in 2010 een succesvol Belgisch- Luxemburgs “Aerobatics” kampioenschap georganiseerd in Saint Hubert voor motorvliegtuigen én voor zwevers. Alhoewel voor de volledigheid vermeld moet worden dat er ook een verdienstelijke poging was in 2007 in Cerfontaines. Deze eerste poging is echter geannuleerd omwille van de weersomstandigheden. Maar dank zij het succesvolle kampioenschap van 2010 is het idee van een permanente aerobatic box bespreekbaar geworden bij het Bestuur der Luchtvaart in Brussel.

Het idee is nu een aantal locaties in Vlaanderen te vinden, die in aanmerking zouden kunnen komen voor een al dan niet permanente “aerobatic box”. Het begrip “permanent” is met een korrel zout te nemen. In de praktijk kan de “acrobatie- zone” geactiveerd worden na aanvraag bij de één of andere bevoegde instantie.

Veiligheidselementen

De ervaring opgedaan met de organisatie van het Kampioenschap 2010 leert dat het begrip veiligheid primordiaal is. Het dossier van dit kampioenschap is beschikbaar voor wie het interesseert.

Daarom is het ook steeds aangewezen om te trainen met een coach. Voor beginnelingen is dat best een instructeur aan boord van het vliegtuig. Zodra men enige vorderingen heeft gemaakt, leert men het snelst met een coach die instructies geeft vanaf de grond.

Het is duidelijk dat kunstvliegen enkel kan met speciaal daarvoor gebouwde vliegtuigen. Sommige oldtimers, zoals de SV4, zijn prima acrobatische vliegtuigen. Acro vliegtuigen zijn licht maar toch bijzonder stevig. Vroeger veelal gebouwd in hout en met zeildoek zoals de Pitts. Vanaf de zeventiger jaren werd er vooral duuraluminium gebruikt, zoals in de Russische Yak. Voor de nieuwere generaties wordt uitgebreid gebruik gemaakt van moderne materialen zoals glasvezel. De nieuwste vliegtuigen zoals de Sukhoi en de Extra kunnen dan ook zonder problemen G- krachten tot +10 en -10 aan. Dat wil zeggen: de resultante kracht mag tot 10 keer de zwaartekracht zijn. Een piloot van 70 kg weegt dus 350 kg bij +5G!

Ook de motoren zijn er op voorzien om langdurig (enkele minuten, in de praktijk) “inverted” te kunnen vliegen. De piloot zelf moet uiteraard in goede conditie zijn. Je hoeft geen topsporter te zijn om acrobatie te vliegen, maar het spreekt vanzelf dat je geen acrobatie gaat vliegen na een nachtje stappen ... Maar kunstvliegen is waarschijnlijk één van de weinige sporten die nog op latere leeftijd kan beoefend worden.

De positieve G- krachten zorgen er voor dat het bloed naar de benen gaat, waardoor je een black out kan krijgen. De negatieve G- krachten daarentegen stuwen het bloed naar het hoofd. Dit kan de gevreesde “red out” veroorzaken. Dit laatste is, in tegenstelling tot een black out, wel niet erg gezond.

Nuttige links